Deze column staat in Het Financieele Dagblad van 13 december 2018. Volg deze link voor mijn eerdere FD columns.
Niemand benijdt minister Ollongren van Binnenlandse Zaken (D66) om haar hoofdpijndossier, de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv). De Wiv is controversieel vanaf het eerste parlementaire debat in 2016. D66 stemde tegen de Wiv in de Eerste Kamer in 2017, maar kreeg het misbaksel alsnog bij de formatie in de maag gesplitst. Ollongren en haar partij kregen de ondankbare opdracht van de coalitiepartners de Wiv met een paar halfbakken ‘waarborgen’ door het laatste raadgevende referendum in de parlementaire geschiedenis te loodsen. Ondanks de historische tegenstem in maart jl., moest Ollongren onder grote politieke druk de wet, met nog een paar waarborgen meer, alsnog doordrukken.
Vorige week evalueerde de toezichthouder op de inlichtingendiensten, de CTIVD, dat al die waarborgen in de praktijk niets voorstellen. Hoe blijft de minister nog geloofwaardig als zij binnenkort de Kamer zal moeten overtuigen dat alles, ooit, echt, goed komt met de Wiv? Met nog meer waarborgen? Voor de ogen van de kiezers voltrekt zich een tragikomisch politiek schouwspel waarin onze privacy structureel wordt geschonden door een wet die wij zelf afserveerden.
De CTIVD constateerde op 4 december jl. een ‘hoog risico’ op onrechtmatig handelen door de geheime diensten AIVD en MIVD. ‘Essentiële waarborgen voor de bescherming van de rechten van het individu missen, geheel of gedeeltelijk, hun invulling in de praktijk’. ‘Daardoor is effectief extern toezicht door de CTIVD nog onvoldoende mogelijk.’ Oftewel, de toezichthouder kan geen toezicht houden, omdat de waarborgen uit de wet in de praktijk – soms zelfs geheel – niet bestaan.
Yes, Minister
Zulke conclusies zijn alarmerend, maar helaas ook voorspelbaar. Om een intrinsieke privacyinbreuk alsnog langs het parlement te loodsen, schildert een bewindspersoon principiële bezwaren weg met ‘waarborgen’, die in de praktijk weinig tot niets voorstellen. Een wet haalt dan met hakken over de sloot een kritische coalitiegenoot over de streep, die de privacyinbreuk uitruilt tegen een ander dossier. Slechte wetgeving is het gevolg, net als kritische evaluatierapporten en uiteindelijk rechters die jaren later de wetgeving in hoger beroep verpulveren.
Vanaf 2005 stonden de kranten bol van de Europese Richtlijn Bewaarplicht Telecomgegevens, die opslag verplicht van de bel- en internetgegevens van iedere burger voor opsporingsdoeleinden. De burger moest niet zo zeuren over privacy, want de wet bevatte ‘adequate waarborgen’. Het regende kritiek in evaluatierapporten: principiële bezwaren waren niet weggenomen door de waarborgen, die in de praktijk niets voorstelden omdat onze data veel te lang werden bewaard, of zelfs nooit waren verwijderd. Vanaf 2010 vernietigde iedere nationale rechter die daartoe de kans kreeg de nationale implementatiewet van de EU-richtlijn uit 2006. En in 2014 verbrijzelde het Europese Hof van Justitie in de nu legendarische uitspraak Digital Rights Ireland niet alleen de waarborgen, maar de gehele EU-richtlijn. Het was de eerste keer dat het EU-hof een EU-richtlijn niet op onderdelen, maar in z’n geheel vernietigde. Acht jaar lang heeft de EU-richtlijn de privacy van 500 miljoen Europeanen geschonden.
Voor de ogen van de kiezers voltrekt zich een tragikomisch politiek schouwspel waarin onze privacy structureel wordt geschonden door een wet die wij zelf afserveerden
Zo zijn er talloze variaties op ditzelfde thema. In 2010 bleken de geheime diensten de notificatieplicht na het aftappen van burgers nooit na te leven. Reactie van destijds minister Hirsch Ballin: schaf de waarborg dan maar af. Minister Opstelten herhaalde die poging in 2014 en noemde de waarborg een ‘administratieve last’. Een paar dagen geleden pleitte het OM zelfs voor het opzijzetten van een waarborg uit de grondwet bij het briefgeheim: toestemming vragen van rechter-commissaris om een brief te openen kost ‘te veel tijd’. Zodra een bewindspersoon voor, tijdens of na een parlementair debat over waarborgen begint, is het dus oppassen geblazen.
De schrijvers van de britse tv-satire Yes, Minister begrepen dat bijna veertig jaar geleden al. In de hilarische BBC-serie is de gewiekste topambtenaar Sir Humphrey steevast zijn minister Jim Hacker te slim af, omdat hij als geen ander het mechaniek van de politiek begrijpt. In de aflevering ‘Big Brother’ (1980) wil Humphrey een ‘National Integrated Database’ invoeren – een soort Wiv. Om de database alsnog door te drukken, tovert hij al snel de waarborgentruc tevoorschijn. Waarborgen klinken goed, hebben in de praktijk weinig om het lijf en stellen de overheid toch in staat burgers te bespioneren. Zodra de rechter iets te zeggen krijgt, is de minister alweer vertrokken.
Creatieve behendigheid
Ollongren moet nu tegen wil en dank de inlichtingendiensten in het gareel houden om haar geloofwaardigheid te behouden. Doet ze dat goed, dan zal zij op grote weerstand stuiten van haar topambtenaren en de geheime diensten en verdient ze waarschijnlijk weinig credits bij de kiezer. Doet ze het niet goed, dan heeft zij binnenkort weer iets uit te leggen aan de Kamer en kiezer, die de politiek na het referendum allang niet meer vertrouwt.
Het vergt creatieve behendigheid om vastgeroeste Haagse patronen te doorbreken. In vier seizoenen Yes, Minister, is minister Hacker (what’s in a name) juist in de privacyaflevering voor één keertje zijn topambtenaar de baas. Door handig gebruik te maken van de media, zet de Hacker zijn ambtelijk apparaat voor het blok en weet hij triomfantelijk de privacy van de Britten te beschermen. Ollongren zou eens tijd moeten maken voor een dosis Britse humor. Allicht doet het haar humeur, hachje en bovendien onze grondrechten op dit hoofdpijndossier goed.