Deze column staat in Het Financieele Dagblad van 8 april 2021. Volg deze link voor mijn eerdere FD columns.
De Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden (WGS) breekt de waarborgen af die de burger beschermen tegen de ongeremde datahonger van de overheid, schrijft Axel Arnbak, advocaat bij De Brauw Blackstone Westbroek.
Illustratie: Hein de Kort voor Het Financieele Dagblad
Pas na ‘Verkennersgate’ heeft Den Haag ineens de mond vol van tegenmacht en herstel van vertrouwen in de politiek. Zelfs de toeslagenaffaire zette de broodnodige herijking van de verhouding tussen overheid en burger nauwelijks in gang. Op dezelfde dag dat een commissie van Kamerleden na maanden van maatschappelijke onrust hun vernietigende rapport daarover publiceerde, 17 december 2020, namen hun collega’s een paar meter verderop een op het oog saaie wet aan, waarover een onderzoekscommissie in 2025 vast zal concluderen dat zij de volgende toeslagenaffaire faciliteerde.
De Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden (WGS) schept een algemeen wettelijk kader voor gegevensdeling en -analyse tussen overheidsinstanties onderling én met private partijen als banken, verzekeraars en telecomaanbieders. De WGS doorbreekt daarbij decennialang opgebouwde rechtsstatelijke waarborgen die de burger beschermen tegen de ongeremde datahonger van de instanties en willekeurige machtsuitoefening waarin de menselijke maat zoek is.
De WGS ligt nu bij de Eerste Kamer, in ons staatsbestel de hoeder van de grondrechten. Als de toeslagenaffaire, rechtsstatelijke zelfreflectie en herstel van vertrouwen de regering en de senaat echt ernst is, zou zij om te beginnen de WGS moeten intrekken, die symbool staat voor de ondermijning van de rechtstaat en een diep wantrouwen van de overheid in haar burgers.
Ernstige bezwaren
Voorafgaand aan de behandeling in de Tweede Kamer uitten de Raad van State en Autoriteit Persoonsgegevens al “ernstige bezwaren” over de WGS. In plaats van de wet aan te passen, breidde de regering de datadelingsmogelijkheden in de wet juist uit. De bezwaren zijn talrijk en verdienen alle aandacht. Een fundamenteel probleem is dat de WGS beoogt bestaande wettelijke waarborgen tegen overheidswillekeur en voor burgerlijke vrijheden – die zich al decennialang uitkristalliseren in het strafrecht, bestuursrecht of privacyrecht – te overstijgen. Onder de WGS mag, kort gezegd, elke publieke en private partij de Minister overtuigen dat hun op te richten ‘samenwerkingsverband’ bestaande wetgeving moet kunnen omzeilen om mogelijke fraude of criminaliteit op te sporen. Momenteel is daar steeds een aparte wet voor nodig, maar onder de WGS behoeven zulke initiatieven slechts goedkeuring van de Minister van Veiligheid en Justitie. Zo onttrekken dit soort dataexperimenten zich van toezicht door parlement en samenleving.
In strijd met grondrechten
De behandeling van de WGS sneeuwde onder door toeslagenaffaire en verkiezingen. Gelukkig volgt het collectief ‘Bij Voorbaat Verdacht’, waarin wetenschappers, maatschappelijke organisaties en intellectuelen de krachten bundelen, de ontwikkelingen op de voet.
Dat collectief slaagde er vorig jaar nog in om het Systeem Risico Indicatie (SyRI), een specifieke database voor uitkeringsfraude, door de rechter in strijd met onze grondrechten te laten verklaren. De wet SyRI was ‘onvoldoende inzichtelijk en controleerbaar’ en had tussen 2014 en 2019 tot geen enkel succesvol fraudeonderzoek geleid. Internationaal applaus voor rechtstaat Nederland, klonk het tot aan de New York Times.
Met recht noemt het burgercollectief de WGS een super-SyRI.
Maar de WGS gaat vele malen verder, omdat deze wet niet een specifiek fraudesysteem regelt (zoals SyRI), maar een ontelbaar aantal systemen kan faciliteren zonder noemenswaardige bescherming voor burgers. Met recht noemt het burgercollectief de WGS een super-SyRI. Het is ronduit stuitend dat de regering en helaas ook het parlement bij de behandeling van de WGS de SyRI-uitspraak nauwelijks aanhalen, laat staan respecteren.
De toeslagenaffaire laat zien welke gevolgen dit kan hebben, en hoezeer ook brave burgers bot vangen zodra datasystemen ten onrechte ‘indicaties’ van fraude detecteren. Bovendien laten overheidsinstanties dit soort datafantasieën in de praktijk alleen los op weerloze burgers in kansarme wijken, ter opsporing van mogelijke uitkeringsfraude, in plaats van mondiger burgers in gegoede wijken waar fraude met de hypotheekrenteaftrek ook welig tiert. Je vraagt je af waar de vertrouwensbreuk tussen de digitale onderklasse en de overheid vandaan komt.
Je vraagt je af waar de vertrouwensbreuk tussen de digitale onderklasse en de overheid vandaan komt.
En waar ligt toch de oorsprong van de dataobsessie van de Rijksoverheid? Geloven beleidsmakers, ondanks kasten vol doordachte rapporten van staatscommissies en na debacles als de corona-app, SyRI en de toeslagenaffaire werkelijk nog dat complexe maatschappelijke vraagstukken gewoon oplosbaar zijn met een app en ‘meer data’? Of beogen zij met meer data te komen tot efficiëntere handhaving van regelgeving, ook nadat SyRI zelfs op efficiencygebied jammerlijk faalde? Zit het in onze calvinistische volksaard om ‘alles op alles’ te zetten om fraudeurs te bestraffen, terwijl hulpverlening allicht tot veel betere uitkomsten leidt? Of is hulpverlening te duur? En waarom lukt het de Rijksoverheid maar niet om de cumulatieve effecten van de datahonger op het welzijn van de burger te overzien? Het Rathenau Instituut signaleerde dit al in 2007 ten aanzien van criminaliteitsbestrijding in haar rapport ‘Van Privacyparadijs tot Controlestaat’.
Zelfreflectie
Is de zoektocht naar tegenmacht en herstel van vertrouwen Den Haag echt ernst, dan zijn woorden en daden van zelfreflectie op hun plaats. In de formatie zal het vertrouwensherstel wel worden besproken. Tijdens de behandeling van de WGS heeft de Eerste Kamer, onze ‘Chambre de Refléxion’, de uitgelezen kans te laten zien dat de rechtsstaat en tegenmacht daadwerkelijk bestaan.